Het ging om een bezoek van Van Rutte aan toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) op zaterdag 27 september, waarvan de commissie wil weten wat er besproken is over de precieze hulp aan het Belgisch-Nederlandse moederconcern Fortis. Een dag later besloten de overheden van Nederland, België en Luxemburg om ieder een belang te nemen in Fortis.
De commissie zocht verder naar informatie over het moment dat Van Rutte geïnformeerd werd over de nationalisatie van Fortis Bank Nederland en ABN Amro. Daaraan werd vanaf maandag 29 september gewerkt omdat ondanks de interventie van de drie landen Fortis verder in problemen raakte. Maar Van Rutte moest bekennen dat hij pas later die week, toen de nationalisatie formeel werd, op de hoogte was. Verder herinnerde hij zich niet precies hoe de gesprekken die week waren verlopen.
Commissievoorzitter Jan de Wit herinnerde Van Rutte er aan het einde van het verhoor nog aan dat hij onder ede stond, en dus de volledige waarheid moest vertellen. Van Rutte was zich van geen kwaad bewust. Hij benadrukte dat hij niet wilde gissen als hij het antwoord niet precies paraat had.
Op de zevende dag van verhoren bleek dat Rudi Kleijwegt, destijds directeur toezicht bij De Nederlandsche Bank, aanvankelijk het liefst een ,,Nederlandse oplossing” zag voor Fortis Bank Nederland en ABN Amro. Een aantal banken, waaronder ING en Rabobank, keek in het weekeinde van 27 en 28 september of een overname voor hen aantrekkelijk zou zijn. Ook het Franse BNP Paribas deed dat. ,,Maar er is geen acceptabel bod geweest”, zei Kleijwegt.
Van Rutte verklaarde nog achteraf niet verbaasd te zijn dat het Belgisch-Nederlandse Fortis in 2008 in de problemen raakte, omdat het onder slechte marktomstandigheden ABN Amro had overgenomen.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl